Terug
Gepubliceerd op 04/01/2023

Besluit  Gemeenteraad

di 22/11/2022 - 19:30

Belastingen - Milieubelasting – Dienstjaar 2023 tot en met 2025 – Aanpassing. Goedkeuring.

Aanwezig: Sander Geerts, Voorzitter
Eddy Timmermans, Burgemeester
Greta Cochez, Saskia Beeckmans, Rudi Seghers, Schepenen
André De Roubaix, Peter Van Cutsem, Luc Decrick, Patrick Vanbellinghen, René De Vos, Gunther Roobaert, Kristof De Cuyper, Suzanne De Cort, Gerda Claeys, Guy Derijcke, Raadsleden
Leen Deneyer, Algemeen directeur
Aanleiding

Op 1 januari 2021 startte het project Unizak. Door de invoering van een uniforme restafvalzak, GFT-zak stegen de verkoopprijzen van de vuilniszakken aan onze inwoners. Ook de verkoopprijs van de PMD-zak steeg eveneens. Volgens de opgevraagde gegevens brengt deze stijging een bijkomende inkomst voor de gemeente mee.

Regelgeving

De raad,

Gelet op artikel 170, § 4 van de Grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012;

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 26 november 2019 houdende goedkeuring van de milieubelasting voor de dienstjaren 2020 tot en met 2025;

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 17 december 2019 houdende goedkeuring van de deelname aan het project UNIZAK. Invoering van een uniforme restafvalzak en GFT-zak in de 19 gemeenten van Intradura, vanaf 2021;

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 27 april 2022 houdende goedkeuring van de aanpassing van het retributiereglement op de afgifte van huisvuilzakken voor restafval, PMD-zakken en GFT-zakken;

Gelet dat de fracties CD&V, DVP en N-VA verzoeken om, overeenkomstig artikel 21 van het Decreet Lokaal Bestuur, volgend punt aan de agenda van de gemeenteraad van 22 november 2022 toe te voegen.

Feiten en context

De CD&V, DVP en N-VA fracties stellen gezamenlijk voor om een gezin bestaande uit een alleenstaande ouder met minstens 1 minderjarig kind dewelke gedomicilieerd is op hetzelfde adres gelijk te stellen met een gezin van één persoon. Eveneens telt deze regel voor éénoudergezin met minstens 1 minderjarig kind dat opgenomen is in het gemeentelijk verblijfsregister en deels op hetzelfde adres verblijft. Ze krijgen een vrijstelling van 25 euro aan de milieubelasting voor de jaren 2023 tot en met 2025 en doen dit op eigen aanvraag.

Via de resultaten uit de statistieken op de website Vlaanderen.be kan achterhaald worden hoeveel private huishoudens er in aanmerking komen voor de belastingsvermindering.

Financieel advies/visum

De inkomstenvermindering wordt aangepast in de budgetten.

Publieke stemming
Aanwezig: Sander Geerts, Eddy Timmermans, Greta Cochez, Saskia Beeckmans, Rudi Seghers, André De Roubaix, Peter Van Cutsem, Luc Decrick, Patrick Vanbellinghen, René De Vos, Gunther Roobaert, Kristof De Cuyper, Suzanne De Cort, Gerda Claeys, Guy Derijcke, Leen Deneyer
Voorstanders: Eddy Timmermans, Greta Cochez, Saskia Beeckmans, Rudi Seghers, André De Roubaix, Peter Van Cutsem, Luc Decrick, Patrick Vanbellinghen, René De Vos, Gunther Roobaert, Kristof De Cuyper, Suzanne De Cort, Gerda Claeys, Sander Geerts, Guy Derijcke
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
Besluit

Artikel 1. Het gemeenteraadsbesluit van 26 november 2019 wordt op 31/12/2022 opgegeven. Dit besluit gaat in vanaf 1 januari 2023.

Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een milieubelasting geheven.

Artikel 2 – De belasting is verschuldigd door:

a) de referentiepersoon van ieder gezin dat op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente in het bevolkingsregister is ingeschreven. De andere leden van het gezin zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

Wordt beschouwd als gezin:

  • een persoon die gewoonlijk alleen leeft
  • twee of meer personen die, al dan niet door familiebanden gebonden,
    gewoonlijk eenzelfde woning of woongelegenheid betrekken en er samen leven

b) diegenen die op het grondgebied van de gemeente Pepingen een tweede verblijf bezitten.

Als tweede verblijf word beschouwd elke woongelegenheid waarvan degene die er effectief gebruik van maakt, voor deze woongelegenheid niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente Pepingen, zelfs al gaat het om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets en alle andere vaste woongelegenheden. Wanneer op het adres van een woongelegenheid niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister is er een weerlegbaar vermoeden dat de eigenaar van deze woongelegenheid er ook gebruik van maakt als tweede verblijf. De eigenaar kan dit vermoeden weerleggen met alle rechtsmiddelen.

c) de bedrijven, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen, die op 1 januari van het aanslagjaar, zelfstandig met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend een economische, commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefenen op het grondgebied van de gemeente

d) de beoefenaars van een vrij beroep op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente

e) sportverenigingen, voetbalkantines, onderwijsinstellingen, uitbaters van feestzalen, eetgelegenheden, café’s, winkels op het grondgebied van de gemeente, voor zover ten minste één lokaal voor die activiteit wordt gebruikt

f) openbare of privé-inrichtingen die tot doel hebben een algemene herberging zonder winstoogmerk te verlenen aan wezen, bejaarden, gehandicapten of jongeren

Indien het gezin van de belastingplichtige op hetzelfde adres is gehuisvest, is de belasting evenwel éénmaal verschuldigd.

Artikel 3 – De belasting wordt vastgesteld op:

  • € 30 voor een gezin bestaande uit één persoon.
  • € 55 voor een gezin bestaande uit twee of meerdere personen al dan niet door familiebanden verbonden.
  • € 55 voor tweede verblijven, zoals omschreven in artikel 2 b
  • € 55 voor de belastingplichtigen omschreven in artikel 2 c-d-e-f

Vrijstelling wordt toegestaan voor:

- diegenen die beroep doen op een private containerdienst en het bewijs hiervan kunnen voorleggen;

- een éénoudergezin met minstens 1 minderjarig kind dat gedomicilieerd is op hetzelfde adres worden gelijkgesteld met gezinnen van één persoon op eigen aanvraag;

- een éénoudergezin met minstens 1 minderjarig kind dat opgenomen is in het gemeentelijk verblijfsregister en op hetzelfde adres deels verblijft worden gelijkgesteld met gezinnen van één persoon op eigen aanvraag.

Artikel 4 - De belasting is jaarlijks en ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd voor alle belastingplichtigen. De verhuis, stopzetting of vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot vermindering van de belasting.

Artikel 5 - Wanneer de alleenstaande belastingplichtige of de persoon met wie de belastingplichtige samenwoont indien het gezin slechts bestaat uit twee personen, ingeschreven is in het bevolkingsregister, maar gedurende het volledige aanslagjaar in een rust- en verzorgingstehuis verblijft, wordt de belasting verminderd met € 30 voor een gezin bestaande uit één persoon en met € 25 voor een gezin bestaande uit twee personen al dan niet door familiebanden verbonden, mits voorlegging van een attest van het desbetreffende rust- en verzorgingstehuis.

Artikel 6 - De belasting is niet toepasselijk wat betreft de onroerende goederen of delen van onroerende goederen, bestemd voor een dienst van openbaar nut of die in huur worden genomen, rechtstreeks of onrechtstreeks door de Staat of zijn aangestelden. Deze ontslaging betreft niet de delen van deze onroerende goederen, betrokken door de aangestelden van de Staat, ten privaten titel en voor hun persoonlijk gebruik.

Artikel 7 - De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen en is betaalbaar binnen de twee maand na de verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 8 - De kohieren worden ingevorderd door de financieel directeur, overeenkomstig het decreet van 30 mei 2008 en gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. De belastingplichtigen ontvangen kosteloos de aanslagbiljetten waarop de bedragen zijn vermeld waarvoor zij op het kohier zijn ingeschreven. De ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag van € 5 bij een eerste aanmaning, € 15 bij een tweede aanmaning en € 20 bij een derde en laatste aanmaning.

Artikel 9 - Belastingschuldigen kunnen desgevallend een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen, op straffe van verval binnen de drie (3) maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaar moet worden gemotiveerd en schriftelijk worden ingediend. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen vijftien dagen na de indiening ervan. Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingesteld bij de fiscale rechtbank van eerste aanleg te Brussel.

Artikel 10 - Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen) 7 tot 9bis (rechtsmiddelen; invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 11 – De gemeenteraad verzoekt het college van burgemeester en schepenen om jaarlijks de mogelijke vrijstellingen bekend te maken bij de burgers.

Artikel12 - Afschrift van deze beraadslaging wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.