Op 12 juni 2022 ontving de Gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant een klacht vanwege de heer Peter Van Cutsem, raadslid, tegen de wijze van het beantwoorden van mondelinge vragen tijdens de gemeenteraad.
Op woensdag 13 september ontving het lokaal bestuur een antwoord m.b.t. dit dossier vanwege het Agentschap Binnenlands Bestuur.
Decreet lokaal bestuur art. 287, 331, 332 en 333
De heer Peter Van Cutsem, raadslid, brengt aan dat de rechten van raadsleden worden ingeperkt omdat het bestuur niet-complexe mondeling gestelde vragen schriftelijk beantwoord. Om die reden is er ook geen opname van het antwoord in het zittingsverslag. Eén van de correct ingezonden mondelinge vragen kon tijdens de gemeenteraadszitting niet worden gesteld, wat volgens de klager zijn rechten als raadslid inperkt en de openbaarheid van bestuur limiteert. De klager haalt aan dat tijdsgebrek geen geldige reden is voor het niet beantwoorden van de mondelinge vragen tijdens de gemeenteraad.
Na onderzoek van het dossier en de van toepassing zijnde reglementering, komt de Gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant tot het besluit dat de klacht gegrond is. De vragen waren tijdig ingediend en er was voldoende tijd om – eventueel met de hulp van de administratie of een van de andere schepenen – de administratieve dossiers te raadplegen en dus een (gedeeltelijk) mondeling antwoord te geven.
De Gouverneur vraagt om voor correct ingediende mondelinge vragen steeds en eventueel in overleg met de administratie het dossier te raadplegen waardoor het schepencollege, al is het deels, de vraag mondeling kan beantwoorden. Als blijkt dat (een deel van) de mondelinge vraag te complex is om meteen te kunnen antwoorden, kan natuurlijk (gedeeltelijk) schriftelijk worden geantwoord. De vraag moet wel gesteld kunnen worden tijdens de gemeenteraad.
Enig artikel: De gemeenteraad neemt kennis van het antwoord van het Agentschap Binnenlands Bestuur.